
Verborgen schatten Op zoek naar het échte Aruba, Bonaire & Curaçao
Aruba, Bonaire en Curaçao, drie eilanden met hun eigen karakter, kleuren en cultuur. Maar wat als je verder kijkt dan de parelwitte stranden van Eagle Beach, de felgekleurde Handelskade of het snorkelparadijs bij Klein Bonaire? Wat als je de kronkelpaadjes inslaat, op zoek naar verhalen, geheimen en ervaringen die niet in de eerste de beste reisgids staan? We nemen je mee naar de minder bekende kanten van de ABC-eilanden; de verborgen baaien waar je alleen bent met de zee, de kunstenaarsdorpen vol rauwe expressie, culinaire adresjes waar nauwelijks toeristen komen en excursies die je kijk op het eiland voorgoed veranderen.
Aruba Meer dan alleen strand en flamingo’s Boca Keto: de ruige oerkracht van Aruba Waar de meeste bezoekers blijven hangen bij de westkust van Aruba, ligt aan de noordkant een grillige, rotsachtige kustlijn waar de wind vrij spel heeft. Hier ligt Boca Keto, een afgelegen baai in het Arikok National Park. Geen strandstoelen, geen bar. Alleen jij, het geweld van de branding en een overweldigend gevoel van vrijheid. De hike ernaartoe voert je langs lavavelden, cactussen en mysterieuze grotten. Onderweg zie je vaak wilde geiten en hagedissen. En als je geluk hebt, zie je een warawara (de zeldzame Arubaanse roofvogel) boven je cirkelen.
Tip: Combineer de wandeling met een bezoek aan de Fontein-grot waar je rotstekeningen vindt van de Arawak-indianen.
San Nicolas: het ‘Brooklyn’ van Aruba Ver weg van de glitter van Palm Beach ligt het stadje San Nicolas, dat zichzelf opnieuw aan het uitvinden is als artistiek hart van het eiland. In de hoofdstraat wandel je langs gigantische muurschilderingen, aangebracht door internationale street artists tijdens het jaarlijkse Aruba Art Fair. Hier geen souvenirwinkels, maar ateliers, galerieën en cafés met live steelpan-muziek. De sfeer is rauw, echt, en creatief.
Tip: Charlie’s Bar is al sinds 1941 een toevluchtsoord voor duikers, locals en reizigers. Het interieur hangt vol met voorwerpen die bezoekers hebben achtergelaten: van duikbrillen tot onderbroeken.
Culinaire ontdekking: Zeerover in Savaneta Het vissersdorp Savaneta is het oudste permanent bewoonde deel van Aruba en hier klopt nog het hart van het oude eiland. Als je ’s ochtends vroeg de kade oploopt, hoor je het klotsen van water tegen de houten steiger, het knarsen van vislijnen en het zachte gebrom van een dieselmotor die net is uitgezet. De mannen - vaak broers, vaders en zonen - komen binnen met hun vangst van de nacht: roodbaars, tonijn, barracuda, en soms ook lionfish, de invasieve roofvis die tegelijk een plaag en een delicatesse is. Wat deze plek bijzonder maakt, is dat je als reiziger even wordt opgenomen in dat kleine, hechte ritme. Niet als toerist met een fotocamera, maar als gast aan de rand van een traditie die onder druk staat. In een houten hut op palen boven het water vind je Zeerover. Hier kies je verse vis van het bord, die ter plekke wordt gefrituurd. Denk aan red snapper, mahi mahi of zelfs lionfish; een invasieve soort die ze hier met liefde serveren (én zo de riffen beschermen). Je eet op plastic borden, tussen locals, met uitzicht op vissersboten die net zijn binnengekomen. Authentieker wordt het niet.
Tip: de bakbananen en funchi (maïsdeeg) als bijgerecht, en de pittige papaya hot sauce.
Kunst in de woestijn: Atelier Cosecha In het centrum van Oranjestad, verborgen tussen winkels, vind je Atelier Cosecha. Dit creatieve centrum is onderdeel van het nationale Crafts of Aruba-programma en toont handgemaakt design van lokale makers;van keramiek tot textiel. Je kunt er ook zelf aan de slag in workshops: leer hoe je een cunucu-huisje in klei bouwt of hoe je de traditionele ‘filigraan’ zilvertechniek toepast.
Tres Trapi: snorkelen in stilte Aan de noordwestkust van Aruba, niet ver van Malmok, ligt een onooglijk trapje dat je misschien zou negeren als je er niets van wist. Tres Trapi, ‘drie traptreden’, is een piepklein strandje tussen vulkanische rotsformaties. Geen zand, maar wel een trappetje in de rotsen dat je rechtstreeks het water in leidt. Hier begint een onderwaterwereld vol kleur. Je ziet er vaak schildpadden, blauwe papegaaivissen, zeesterren en als je geluk hebt een sepia die in slow motion langs zweeft. Het beste moment om te gaan is in de vroege ochtend, als het water nog kalm is en het licht perfect valt op het rif. Je bent er vaak helemaal alleen alsof je Aruba’s geheim deelt met de zee.
Mangel Halto: snorkelparadijs Net ten zuiden van Oranjestad, bij het dorpje Pos Chiquito, ligt Mangel Halto. Een mangrovegebied met steigers en trappen naar het water, waar je tussen het zeegras en de koraalformaties snorkelt zonder ook maar één boot in zicht. Schildpadden zwemmen hier soms vlak onder je door.
Rancho La Ponderosa: paardrijden in het Arikok Zin in iets actiefs? Boek een rit bij Rancho La Ponderosa en verken te paard de binnenlanden van Aruba. Je rijdt langs cactussen, ruige kliffen en verlaten stranden. De paarden zijn rustig en gewend aan het terrein. Een unieke manier om het nationale park te ervaren.
Tip: Kies de rit bij zonsondergang voor magisch licht op de woestijnheuvels en uitzicht over de zee.
Kunstmarkt in Ayo Rock Formations Niet ver van de beroemde rotspartijen vind je in het weekend een kleine kunst- en ambachtsmarkt, gerund door lokale vrouwen. Ze verkopen geweven manden, sieraden van schelpen en kleurrijke doeken met traditionele patronen. Alles is handgemaakt en uniek. Vraag naar de verhalen achter de patronen, veel ontwerpen verwijzen naar Arubaanse mythes of familiegeschiedenissen.
Kamperen aan de Noordkust Ja, op Aruba kun je ook kamperen. Er zijn onofficiële plekken waar locals graag in het weekend bivakkeren met tenten of hangmatten, vooral rondom Wariruri Beach en Andicuri Bay. De ervaring is puur: onder de sterrenhemel slapen, met het geluid van de oceaan als achtergrondmuziek.
Alto Vista kapel en meditatiepad De iconische gele kapel van Alto Vista is geen geheim op zich, maar wat velen niet weten is dat er een wandelpad vol ‘peace crosses’ omheen ligt. Dit pad voert je over een heuvelrug met uitzicht op de ruige noordkust. Hier voel je letterlijk de adem van het eiland. Geen verkeer, geen drukte, alleen het zachte ruisen van de wind en het gezang van vogels. Dit is een plek waar zelfs de meest nuchtere reiziger even stil wordt. Veel locals komen hier om te mediteren of een kaarsje aan te steken voor een geliefde.
Bonaire waar stilte spreekt en de natuur de hoofdrol speelt
Seru Largu bij zonsopkomst Veel reizigers kennen Seru Largu als uitzichtpunt, maar slechts weinigen komen er vóór zonsopkomst. Klim nog in het donker omhoog en ervaar hoe de dag zich langzaam over Bonaire uitspreidt. De stilte is overweldigend. Onder je liggen zoutvlaktes, cactusvelden en de Caribische Zee. Een plek voor reflectie, meditatie, of simpelweg verwondering. Neem koffie en een kleedje mee, ga zitten en zie hoe flamingo’s ontwaken in de verte.
Mangrove kajakken in Lac Bay In het oosten van Bonaire ligt het beschermde mangrovebos van Lac Bay, waar je met een gids in een glazen kajak doorheen kunt peddelen. Onder je zie je zeekomkommers, babyroggen en scholen vissen. Boven je fladderen kleurrijke vogels tussen het labyrint van wortels. Dit ecosysteem is uniek en kwetsbaar en je mag er alleen met een vergunning in.
Tip: boek bij Mangrove Info Cente, zij dragen zorg voor educatie én behoud.
Zoutvlakten en slavenhuisjes Iedereen rijdt er langs, maar wie stopt er echt? De zoutvlaktes van Bonaire zijn een surrealistisch landschap. Spiegelgladde roze plassen, witte bergen zoutkristallen en daartegenover piepkleine witte slavenhuisjes uit de 19e eeuw. Als je hier op een winderige dag loopt, hoor je niets dan het gekraak van zout onder je voeten en de wind. Confronterend, esthetisch en historisch geladen.
Tip: neem je tijd. Lees de verhalen bij de bordjes. Stel je voor hoe het was om hier dagenlang te werken in de zon.
Restaurant Oasis: verborgen in de wildernis Verscholen tussen de cactussen van de wijk Sabadeco ligt Restaurant Oasis, een privérestaurant met slechts een paar tafels. Je reserveert minimaal 24 uur van tevoren, waarna chef en eigenaar Jeroen een verrassingsmenu kookt met lokale vis, groenten van het eiland en kruiden uit eigen tuin. Geen menukaart. Alleen je smaakpapillen die worden uitgedaagd.
Tip: vraag naar de gegrilde barracuda met yuca-puree. Hemels.
1000 Steps Beach: trap naar een droom Ondanks de naam zijn het er geen duizend, maar de trap naar 1000 Steps Beach is wel degelijk steil. Eenmaal beneden kom je op een strand van koraalsteen waar je vaak de enige bezoeker bent. Zeeschildpadden rusten hier soms in het ondiepe water. De steile kliffen eromheen maken het gevoel van afzondering compleet.
De ‘kunstroute’ van Rincon Rincon, het oudste dorp van Bonaire, krijgt de laatste jaren een creatieve impuls. Op verschillende muren vind je nu kleurrijke muurschilderingen over de geschiedenis van het eiland. Bezoek de kleine galerieën die verbonden zijn aan lokale huizen. Kunstenaars openen op afspraak hun deuren. In Rincon ligt ook de enige distilleerderij ter wereld waar likeur wordt gemaakt van cactus. Bij Cadushy kun je het productieproces zien én proeven. De tuin staat vol met kruiden, inheemse bomen en zitplekjes in de schaduw. Proef ook de cactusrum en de Bonaire Blue Gin en vergeet niet een fles mee te nemen voor thuis.
Tip: Boek een tour bij de lokale stichting Mangazina di Rei om alles te leren over de geschiedenis én kunst van Rincon.
Klein Bonaire Klein Bonaire is bij veel snorkelaars bekend om zijn rif en rustige strandjes, maar slechts weinig mensen maken de moeite om het eiland écht te verkennen. De meeste reizigers nemen de watertaxi naar No Name Beach, leggen hun handdoek neer en snorkelen een rondje. Maar als je verder kijkt, kom je op plekken waar de natuur nog écht ongerept is. Met een kajak of SUP-board kun je de zuidzijde van Klein Bonaire bereiken, waar geen aanlegsteigers of stranden zijn; alleen ruige rotskust, mangrovewortels en een gevoel van volledige afzondering. Onderweg zie je pijlstaartroggen in het ondiepe water en pelikanen die zich als projectielen in zee storten. Aan land ontdek je de vegetatie van een droog eiland: lage struiken, cactussen, sporen van nesten van de karetschildpad. Alles ademt stilte. De tijd lijkt hier stil te staan. Je hoort enkel het ruisen van de wind in je oren en het knisperen van schelpen onder je voeten. Een middag op deze kant van Klein Bonaire voelt als een retraite. Even geen bereik, geen plan, geen haast. Alleen jij, het ritme van de natuur en het geruis van het rif.
Tip: ga met een lokale gids of goed voorbereid op pad. Neem een drybag mee met water, zonnebrand, snorkelset, en laat het eiland schoon achter. Voor een écht intieme ervaring: ga net voor zonsondergang en peddel terug bij gouden licht.
Restaurant La Cantina: vis op z’n best In het hart van Kralendijk zit La Cantina, een verborgen parel met een patio vol groen en lichtjes. De menukaart wisselt dagelijks, afhankelijk van de vangst. De sfeer is ontspannen, het publiek gemengd. Bestel het ‘chef’s surprise’-menu voor een driegangenervaring met lokale producten en vis rechtstreeks van de boot.


Curaçao Eiland van contrasten en verrassingen
Playa Hulu: de geheime baai onder de klif Tussen de bekende stranden van Westpunt ligt het nauwelijks gemarkeerde pad naar Playa Hulu. Je wandelt ongeveer 20 minuten door ruig terrein, klimt over een rotsrand en dan zie je haar: een kleine, maagdelijke baai, omsloten door kliffen en zonder enige voorziening. Het zand is grof, het water glashelder. Perfect om te snorkelen of gewoon te verdwijnen uit de wereld.
Tip: Er is niet veel schaduw en geen faciliteiten, dus neem alles zelf mee.
Kunstroute Landhuis Bloemhof & Cathedral of Thorns Curaçao kent een verrassend rijke kunstscene. Een absolute must is Landhuis Bloemhof, waar hedendaagse kunstenaars exposeren in en rond een historisch landhuis. In de tuin ligt ook de Cathedral of Thorns, een indrukwekkend doolhof van doornen gebouwd door Herman van Bergen. Wandel er bij maanlicht doorheen tijdens een van de maandelijkse nachttours met muziek en poëzie.
Tip: bezoek ook het aangrenzende atelier van May Henriquez, pionier in vrouwelijke Curaçaose kunst.
Shete Boka National Park, voorbij Boka Pistol Veel reizigers stoppen bij de ingang van Shete Boka National Park om snel even de beroemde Boka Pistol te bewonderen en toegegeven, het is spectaculair. Hier perst de branding zich met gigantisch geweld door een nauwe inham en schiet omhoog als een zeekanonschot. De naam is treffend. Maar dit park, gelegen aan de ruige noordkust van Curaçao, heeft veel meer geheimen te bieden dan alleen dat ene explosieve moment. Rijd je verder over de onverharde weg, dan ontvouwt zich een landschap dat rauw en poëtisch tegelijk is. Je komt bij Boka Wandomi, waar een natuurlijke brug van koraalsteen zich majestueus uitstrekt over een kreek. Je kunt er veilig overheen lopen en uitkijken over de witte schuimkoppen beneden. Alles om je heen is beweging en geluid: de wind die huilt, de zee die schuimt, de vogels die zweven op de thermiek. Even verderop ligt Boka Tabla, een indrukwekkende grot die je via een houten trap kunt betreden. Je daalt af in het duister, het geluid van de branding wordt luider, totdat je op een platform staat vlak boven het kolkende water. De rotsen trillen bijna onder je voeten. Het voelt als een pelgrimstocht naar het hart van de natuurkrachten. Dit is geen plek om lang te blijven – het is overweldigend, maar het blijft bij je. Wandel verder langs de kliffen en ontdek dat het park een thuis is voor zeeschildpadden die komen nestelen, voor schaarse bloemen die zich vasthouden in het rotsgesteente en voor vogels zoals de visarend die hier jaagt. Je ervaart hier een ongerept Curaçao dat ver verwijderd is van resorts en zwembaden.
Eten tussen de locals Wie echt wil proeven wat Curaçao is, kan niet om Plasa Bieu in Willemstad heen. Deze markthal, verscholen in het oude centrum van Punda, is het kloppende culinaire hart van het eiland. De inrichting is eenvoudig: grote ijzeren pilaren, ventilatoren aan het plafond, lange houten tafels in het midden. Maar wat zich hier dagelijks afspeelt is niets minder dan een ode aan traditie, smaak en verbondenheid. Elke ochtend vanaf elf uur sissen de pannen, borrelt de soep en vult de ruimte zich met een warme geur van knoflook, gestoofde uien, kruidnagel en laurier. Vrouwen in kleurrijke schorten staan achter stalen kookstations waar grote potten op gasvlammen pruttelen. Hun recepten zijn vaak generatie-op-generatie doorgegeven, en elk gerecht draagt een verhaal. Bestel je een bord Kabritu stoba - geitenstoof - dan krijg je geen haastige fastfoodhap, maar een langzaam gegaarde delicatesse waarin vlees bijna smelt van het bot. De jus is dik en rijk, met hints van kruidnagel en tomaat. Sopi di piska (vissoep) wordt geserveerd in dampende kommen vol lokale vis, pompoen en yucca. En wie echt iets bijzonders wil proberen, kiest voor guiambo, een okrasoep die wat slijmerig lijkt, maar barst van smaak. Tussen de tafels hoor je het geroezemoes van ambtenaren in lunchpauze, marktkooplui met werkhanden vol vis, toeristen die verrast worden door de geur en sfeer. Iedereen zit naast elkaar. Iedereen eet met zijn handen of met plastic bestek, uit royale porties die met liefde zijn klaargemaakt. Er is geen opsmuk. Alleen eten zoals het bedoeld is: voedzaam, troostend, eerlijk. Je betaalt aan de toonbank, neemt plaats waar je kunt, en voor je het weet knoop je een gesprek aan met de buurman die je uitlegt wat je écht moet proberen de volgende keer.
Tip: ga bij voorkeur rond lunchtijd (tussen 11.30 en 13.30 uur) en vraag de kok wat haar favoriete gerecht van de dag is – vaak krijg je dan een extra lepel van haar geheime saus. Bestel erbij een ijskoude ‘awa di lamunchi’, verse limoenlimonade, en sluit af met een pastechi of een stuk versgemaakte bolo di cashupete (cashewtaart) als toetje. Neem contant geld mee, en vooral: je nieuwsgierigheid.
Christoffelberg bij volle maan De meeste wandelaars beklimmen de Christoffelberg vroeg in de ochtend. Maar eens per maand kun je met een gids de tocht bij maanlicht doen. Onder een flonkerende sterrenhemel klim je naar de top. Daar wacht geen zonsopkomst, maar een mystieke stilte, met uitzicht over een eiland dat in het donker ademt. De gids vertelt over de inheemse flora en fauna die alleen ’s nachts actief is.
Galerij Alma Blou: kunst met een ziel In het historische Landhuis Habaai, even buiten het centrum van Willemstad, ligt Galerij Alma Blou: een plek waar kunst niet aan de muur hangt om bekeken te worden, maar om gevoeld te worden. De galerie is vernoemd naar een oud Papiaments gezegde: ‘alma blou’ betekent blauwe ziel’, de melancholische, dromerige gemoedstoestand die hoort bij eilandbewoners die leven met wind, zout, zon en herinneringen. Binnen wandel je van kamer naar kamer door een zorgvuldig gecureerde collectie moderne Caribische kunst. Je ziet sculpturen van hout en steen die verhalen vertellen over slavernij, vrijheid, liefde. Je ontdekt schilderijen in warme kleuren die de droge kunuku tot leven brengen, en textielkunst die verwijst naar de Afrikaanse roots van veel eilandbewoners. Wat deze plek bijzonder maakt, is de interactie. Je kunt praten met de kunstenaars zelf, of met de curator die vaak aanwezig is en graag vertelt over de betekenis van een werk of de achtergrond van een maker. Regelmatig worden hier literaire avonden georganiseerd, muziekoptredens of workshops, batikken en storytelling. De tuin is een oase op zich, met schaduwrijke bankjes en beelden tussen de bomen. Je zit er met een glas hibiscusthee en voelt de kracht van expressie – zonder commerciële filter.
Tip: vraag specifiek naar werk van Tirzo Martha, wiens installaties internationale bekendheid hebben verworven. Kom op vrijdagmiddag voor een informeel artist talk of neem deel aan een poëzieavond als je geluk hebt. Het programma wisselt wekelijks, dus check hun sociale media.